Nu willen we niemand ervan overtuigen om vegetariër of veganist te worden – al eten we zelf nauwelijks vlees, behalve als we restaurants gaan bespreken of recepties bezoeken – maar dat aanhangers van het paleodieet en gelijkaardige voedingsgewoonten hun ideologie misschien eens van naderbij moeten bekijken, lijkt ons – gezien deze nieuwe ontdekkingen – geen erg slechte raad te zijn.
Het baanbrekende onderzoek van 2025
Voor het nieuwste, baanbrekende onderzoek rond het thema gebruikte een interdisciplinair team van antropologen, archeologen en biochemici aan de Universiteit van Californië een stapel geavanceerde technieken waarmee voornamelijk fossielen van de Australopithecus werden onderzocht. Dat is een groep vroege mensachtigen die tussen 4 en 2 miljoen jaar geleden in Afrika kon aangetroffen worden. Omdat de meeste wetenschappers aannemen dat deze soort een van de belangrijkste evolutionaire voorouders van de Homo erectus en uiteindelijk de Homo sapiens was, is de informatie die we zo te weten komen meer dan relevant.

Smithsonian Museum of Natural History
Tim Evanson (ccbysa2)
Twee van de vooruitstrevende technieken die werden gebruikt om het dieet van de Australopithecus te reconstrueren, zijn isotopenanalyse en slijtagemicroscopie.
Isotopenanalyse: door bepaalde chemische samenstellingen in het tandglazuur te analyseren, konden de vorsers achterhalen wat voor voedsel werd geconsumeerd door deze mensachtigen. Zowel dieren als planten hebben immers isotopen die unieke chemische ‘handtekeningen’ in het organisme achterlaten – een klein beetje als een vingerafdruk, dus.
Slijtagemicroscopie: deze techniek bestudeert microscopische krasjes en patronen op tandoppervlakken. Die houden vanzelfsprekend verband met wat voor eten men kauwde. Harde zaden, bladeren en vruchten laten andere patronen achter dan vlees.
De resultaten zijn meer dan overtuigend: het dieet van Australopithecus bestond voornamelijk uit plantaardige voeding, zoals fruit, bladeren, knollen en zaden. De vorsers laten de mogelijkheid open dat er zo nu en dan vlees werd gegeten, maar konden geen enkel bewijs vinden van de consumptie daarvan. Overigens wordt het kunnen gebruiken van gereedschappen vaak geassocieerd met vleesverwerking, maar ook bij de fossielen van wezens die dergelijke gebruiksvoorwerpen hanteerden, bleek plantaardig voedsel minstens dominant en bleven aanwijzingen van vlees eten afwezig.
Wie was de Australopithecus?
Zelf zijn we geen experts in mensensoorten, maar dit is wat we vonden over de Australopithecus: het waren vroege mensachtigen die in de Afrikaanse bossen en savannes leefden. Soorten als de Australopithecus afarensis (waar ook Lucy – een van de meest complete skeletfossielen die ooit werd gevonden – toe behoort) en de Australopithecus africanus hadden een hersenvolume van 400 tot 500 kubieke centimeter. Erg indrukwekkend is dat niet – het moderne menselijke brein heeft een volume dat zo’n driemaal groter is – maar onze voorouders waren desondanks goed aangepast aan hun omgeving. Zo liepen ze rechtop, waardoor ze grotere gebieden konden verkennen en efficiënter konden bewegen, terwijl ze ook de sterke armen die nuttig waren bij het beklimmen van bomen behielden. Cool.
Het dieet van de Australopithecus blijkt de ecosystemen waarin ze leefden te weerspiegelen; in bosrijke gebieden werden vooral bladeren en fruit geconsumeerd, terwijl er in de savannes werd gesmuld van knollen en zaden. Een vrij divers dieet, dus, en dat zal wellicht sterk bijgedragen hebben aan het feit dat deze soort zo lang in stand werd gehouden.
Het verband tussen hersenontwikkeling en vleesconsumptie
Tot nu toe namen wetenschappers aan dat vleesconsumptie op evolutionair niveau tot een snellere hersengroei leidde. Dat komt doordat vlees rijk is aan calorieën, vetten en eiwitten, wat essentieel is voor het onderhouden van ons brein, dat erg veel energie nodig heeft. Mogelijk houdt deze hypothese nog steeds steek – er zaten immers nog verschillende stappen tussen de Australopithecus en de Homo sapiens – maar het is ondertussen dus wél zeker dat die eerste soort geen of nauwelijks vlees at.
Hoewel er – zoals reeds aangestipt – wel gereedschap werd gevonden, lijkt het erop dat dit voornamelijk werd gebruikt voor zaken als het breken van noten en het bewerken van planten. Er werd in ieder geval haast zeker niet actief op vlees gejaagd, al kan het wel zijn dat de Australopithecus heel occasionele aaseters waren. Sowieso suggereert het nieuwe onderzoek dat er ook alternatieve verklaringen zijn voor de evolutie tot Homo sapiens.
Efficiëntere plantaardige voeding
Plantaardige voeding leverde blijkbaar voldoende energie en voedingsstoffen om het metabolisme van de vroege mensachtigen te ondersteunen. Knollen en noten zijn inderdaad calorierijk en bevatten complexe koolhydraten die langzaam worden afgebroken, waardoor ze langer voor energie zorgen – om dezelfde reden dat je beter volkoren eet dan bewerkte witte granen, bijvoorbeeld.
Sociale interactie en samenwerking
Vroege mensachtigen moeten al heel wat sociale en cognitieve uitdagingen hebben gekend, waaronder de noodzaak om samen te werken bij het verzamelen van voedsel en het delen van de beschikbare hulpbronnen. Dat soort complexe sociale dynamiek zou wel eens meer invloed kunnen gehad hebben op de hersengroei dan de pure voedselkeuze.
De introductie van het kookproces
Hoewel het erop lijkt dat de Australopithecus nog niet echt kon koken, was dat bij de Homo erectus zeker wel het geval. Koken maakt eten gemakkelijker verteerbaar en zorgt ervoor dat voedingsstoffen gemakkelijker kunnen opgenomen worden – ook als het om plantaardig voedsel gaat. Mogelijk heeft het kookproces daardoor een veel grotere impact op het ontwikkelen van grotere hersenen gehad dan het consumeren van vlees.
Energieverdeling in het lichaam
Hersenontwikkeling gebeurt niet alleen in de schedel zelf; ze wordt ook beïnvloed door hoeveel energie de rest van ons lichaam gebruikt. Als de Australopithecus minder grote spieren had ontwikkeld, zou deze soort – net als trouwens de Homo erectus – minder calorieën nodig hebben gehad om het lichaam in stand te houden, waardoor het brein dus net béter kon gevoed worden.
Een klap voor het paleodieet?
Wie het paleodieet – waarin nochtans ook het eten van zaden, eieren, noten, en bessen wordt toegestaan – analyseert, beseft al snel dat we een aantal van de premissen best eens opnieuw moeten bekijken. Het lijkt er immers op dat de vroege mensachtigen helemaal geen toegang hadden tot grote hoeveelheden vlees, en zeker niet tot de gevarieerde dierlijke voeding die door dit dieet naar voren wordt geschoven. Ook leefden onze voorouders in een totaal andere omgeving en moet plantaardige voeding een véél grotere rol hebben gespeeld. Sorry, carnivoren, maar de conclusie moet voorlopig luiden dat de menselijke evolutie niet door een enkele factor werd gedreven, maar waarschijnlijk een complex samenspel was tussen ecologie, biologie en cultuur. Benieuwd wat we nog meer te weten zullen komen!